Cytisus praecox ‘Albus’
CONTENT co. 2l.
Cytisus praecox 'Albus' is een witbloeiende Brem. De takken gaan bij het ouder worden overhangen, daarom is snoei na de bloei aan te bevelen. Staat graag op een zonnige standplaats in zanderige voedselarme grond.
Cytisus praecox ‘Allgold’
CONTENT co. 2l.
Cytisus praecox 'Allgold' is een middelgrote halfwintergroene bremsoort met een brede, bossige, opgaande groei, hij bloeit eind in mei en juni met grote goudgele bloemen Deze brem houdt van een standplaats in volle zon en groeit liefst in neutrale tot zure grond. De Cytisus praecox 'Allgold' is goed wind en zeewind tolerant en aldus aan te planten in de kustregio. Snoeien gebeurt indien gewenst na de bloei. In de herfst versieren olijfgroene zaadpeulen deze brem.
Cytisus scoparius ‘Vanesse’
CONTENT co. 2l.
Zeer winterharde brem verdraagt droge standplaats. De hoogte na 10 jaar is 150 cm. De bloemkleur is goudgeel. Deze plant is zeer winterhard. De bloeiperiode is april - mei.
Ugni molinae ‘Flambeau’ (Myrtus)
CONTENT co. 2l.
Bijzondere myrte soort met rozebont blad. De hoogte na 10 jaar is 200 cm. De bloemkleur is wit. De bloeiperiode is juni – augustus. Deze plant is niet winterhard.
Ulmus carp. ‘Wredei’
CONTENT co. 2l.
Ulmus hollandica 'Wredei', in het nederlands gele olm of goudiep genoemd is een bladverliezende boom met een slank opgaande, zuilvormige habitus die op oudere leeftijd wat ronder wordt. De bladeren zijn zeer decoratief, eerst goudgeel, later in de zomer groengeel, het blad is kroezelig, ruw, breed elliptisch tot eivormig. In maart en april verschijnen onopvallende roodbruine bloempjes gegroepeerd in kleine trossen, later gevolgd door gevleugelde zaadnootjes. De goudiep houdt van een standplaats in volle zon of halfschaduw en een neutrale tot kalrijke bodem.
Ulmus carp. ‘Wredei’
CONTENT co. 3l.
Ulmus hollandica 'Wredei', in het nederlands gele olm of goudiep genoemd is een bladverliezende boom met een slank opgaande, zuilvormige habitus die op oudere leeftijd wat ronder wordt. De bladeren zijn zeer decoratief, eerst goudgeel, later in de zomer groengeel, het blad is kroezelig, ruw, breed elliptisch tot eivormig. In maart en april verschijnen onopvallende roodbruine bloempjes gegroepeerd in kleine trossen, later gevolgd door gevleugelde zaadnootjes. De goudiep houdt van een standplaats in volle zon of halfschaduw en een neutrale tot kalrijke bodem. Deze iep behoeft weinig snoei, is goed winterhard.